Het grootste deel van Oud Beets ligt nog net op de zandgronden. Dit is direct te merken, bijvoorbeeld aan de bomen die er groeien. Melkveehouderij was en is de dagelijkse bezigheid. Het laagveen sluit aan op de zandgronden die aanvankelijk weinig bewoning kende. De eerste bewoners van Nij Beets waren werkzaam in het veen. In de wijde omtrek zijn hele stukken land afgegraven en uiteindelijk ingepolderd, zodat landerijen ook voor andere doeleinden geschikt werden. Veeteelt en akkerbouw deden hierdoor hun intrede. Tegenwoordig is een verschuiving gaande van melkveehouders (met koeien) naar schapenhouders en paardenhouders. Deze verandering is ook zichtbaar bij Oud Beets.
Al met al leidt dit alles tot een polderlandschap dat een lust voor het oog is: prachtige vergezichten met weinig horizonvervuiling.

Water

Voor het afvoeren van turf zijn in vroeger tijden kleine en grotere kanalen gegraven. Het bovenloopse en benedenloopse kanalen waarvan een deel is verdwenen en bijna geen enkel kanaal is meer te gebruiken voor het doel waarvoor het ooit gegraven was: varen met (onder andere) platbodems.
Het grootste en bekendste kanaal is het Polderhoofdkanaal, ten onrechte nog wel eens het Beetsterkanaal genoemd. Het echte Beetsterkanaal, de Nije Leppedyksterfeart, liep langs de Domela Nieuwenhuisweg. Het kanaal werd onder meer vanwege het Polderhoofdkanaal overbodig en toen de turfhandel eenmaal voorbij was, is het kanaal gedempt. Slechts een kleine sloot en een enkel ander spoor herinneren nog aan dit eerste kanaal.

Het Polderhoofdkanaal loopt vanaf de Wijde Ee door de dorpen De Veenhoop en Nij Beets en ...