index-01001013.jpg index-01001009.jpg
lees verder ...
Van oudsher leven Beetsters van veeteelt en opbrengsten van de hooilanden. Uit de eerder aangehaalde woorden van Pier Winsemius kan worden opgemaakt dat de gras- en hooilanden van Beets een goede reputatie hebben. Dat komt voor een deel doordat de gronden met enige regelmaat onder water komen te staan, wat de vruchtbaarheid bevordert. Het gaat dan om zoet water. Door overstromingen vanuit het westen en zuidwesten overspoelt steeds vaker zout water de gronden. Zout water is slecht voor vruchtbare grond. De Middelzee slibt vanuit het zuiden weliswaar dicht, de Zuiderzee rukt snel op.

De eerste verveningen in Fryslân vinden plaats rond 1200. Het verschil tussen hoog- en laagveen maakt in die tijd niet zoveel uit: het gaat om lokale en dus kleinschalige behoefte aan brandstof. Aangenomen wordt dat ook in de omgeving van Beets vanaf die tijd op kleine schaal veen is gewonnen. De ligging van Beets als een dorp dat, qua gebouwen, een groot gebied beslaat, maar in zekere zin ook langerekt is, laat zich hier wellicht door verklaren.

Bij plaatsen als Jubbega en Lippenhuizen is de bebouwing steeds opgeschoven. De door mensen gegraven sloten en vaarten zorgen ervoor dat het water uit het (hoog)veen verdwijnt, waardoor de bodem inklinkt. Bij de overgebleven turf komt zuurstof met geleidelijke verbranding als gevolg. Tel daarbij de winning van het (hoog)veen op en de bodem daalt met het risico op natte voeten. De structuur van dergelijke veendorpen is herkenbaar aan lintbebouwing, namen als Bovenweg, Middenweg, Benedenweg, Binnenweg, Buitenweg en aan kanalen die loodrecht op dergelijke plaatsen en een aanwezige rivier zijn gegraven. Bij Beets is het opvallend dat de meeste bebouwing aan de oostkant van de Beetsterweg te vinden is; op hoger gelegen (zand)gronden en vaak in bosgebied. De veenbodem bij Beets is laagveen. De gevolgen van afwatering zoals bij hoogveen, leiden minder snel tot bodemdaling. Uitgezonderd de plekken waar laagveen (klyn) uit de bodem wordt gehaald, want daar blijven petten (petgaten) over. Poelen van water. Bodemdaling is daardoor voor de meeste Beetsters niet de grootste bedreiging, wel als het gaat om overstromingen die, ondanks de Leppedijck, regelmatig plaats blijven vinden. Drie kanalen die Beets met de Boorn verbinden liggen loodrecht op de Beetsterweg. De Opvaert na Beets is het oudste kanaal. Veen blijft echter een bijzaak.

De winning blijft gedurende de eeuwen door op kleine schaal doorgaan. Rond Boornbergum en in de veenderijen van Hermanides en Hemminga en bij Beets wordt in de zeventiende eeuw naar veen gegraven. De vervening leidt tot grote problemen. Ook bij Boornbergum. Marten Jans uit Lippenhuizen verhaalt over deze problemen in 1767 in een gedicht. Een stukje uit dit gedicht:
“Gaan wy weer daar van daan, ons na Boornbergum keren
En daar wat buiten 't Dorp; zal 't mede niet ontberen,
...
Historie van Beets in vogelvlucht
Hooi-, maadlanden en veen
index-01014004.jpg index-01001001.jpg