In een enkele bron wordt gesteld dat de streekdorpen Beetsterzwaag, Olterterp en Ureterp uit Beets zijn ontstaan. Beets is zo langgerekt geworden dat verschillende buurten zelfstandige streekdorpen worden. De vier dorpen liggen op een hoge zandrug. De toevoeging terp in Ureterp en Olterterp betekent dorp en niet de nu bekende omschrijving van een door mensen gemaakte ophoging. Beets wordt wel als een terpdorp gezien.
Als deze aanname juist is, dan moet Beets al in de Middeleeuwen, dus vóór 1200, wel heel langgerekt zijn geweest. Nu is Beets door de eeuwen heen altijd een langgerekt dorp geweest. Beetsterzwaag ligt in het verlengde direct aan Beets vast en het is algemeen bekend dat Beets aan de wieg van Beetsterzwaag heeft gestaan. Volgens oude bronnen over Beetsterzwaag, uit de zestiende eeuw, is Beetsterzwaag nog pril. Van zowel Olterterp als Beets is bekend dat deze plaatsen vóór 1200 reeds bestaan. Dat Olterterp en Beets al heel lang een nauwe band met elkaar hebben, is duidelijk. En dan Ureterp nog. Wat tegenwoordig dunbevolkt en weinig woningen vinden, kan in de Middeleeuwen heel anders zijn beoordeeld.
Op oude kaarten is te zien dat het gebied tussen Beets en Aldeboarn ongerept lijkt. Warniahuizen, Poppenhuizen en Boornbergum staan op oude kaarten aangegeven. Van De Veenhoop, Tijnje en Nij Beets is nog geen sprake. Laatstgenoemde dorp wordt in de tweede helft van de 19e eeuw gesticht, Tijnje en De Veenhoop volgen later. De Beetsterweg en de aansluitende Geawei, met nadien ook de Zeveinsweg, zijn het vaakst ingetekend en mogen als de oudste wegen worden beschouwd.
Beets, deels gebouwd op zandgrond, deels op veengrond, groeit uit tot een belangrijk dorp. Beets is een terpdorp met bovenop de terp een kerk. Van de oorspronkelijke terp lijkt niet veel overgebleven te zijn. Lijkt, want als het blad van de bomen is kan vanaf de Beetsterweg duidelijk de vorm van de terp worden waargenomen. Op de terp ligt de begraafplaats. Mogelijk zijn de hoogteverschillen in vroeger dagen groter. In 1622 schrijft Pier Winsemius over het dorp: ‘Van desen allen (Pier Winsemius bedoelde daarmee de dertien dorpen van Opsterland) is het voornaemste Beetz ghelegen int Westen, naest aen Utingeradeel, is een groot Dorp.’ (…) ‘Dit Dorp gaet in vruchtbaerheyt ende goedicheyt van weyden alle d’ andere te boven, waerom oock d’Inwoonders van ’t Vee ende Bouw haer alleen geneeren, hebben gantsch geen Veenen. Dit Dorp heeft in alle by-een-comsten van ghemeene saken altijdt de voorstemme, wort ghehouden voor een seer oudt Dorp.’
Beets is dus een gewaardeerd dorp en de Beetsters staan in de omgeving in hoog aanzien. Nagenoeg alle inwoners zijn werkzaam in de landbouw en in de veeteelt. Het is suggereren, maar misschien hebben de Beetsters deze goede reputatie mede te danken aan het niet snel de boventoon voeren – anders is er wel meer over Beets in de analen terug te vinden. Door stoere stugge arbeid tonen ze aan de hand van de landerijen hun kwaliteiten. Overigens is ook in de tijd ...
Als deze aanname juist is, dan moet Beets al in de Middeleeuwen, dus vóór 1200, wel heel langgerekt zijn geweest. Nu is Beets door de eeuwen heen altijd een langgerekt dorp geweest. Beetsterzwaag ligt in het verlengde direct aan Beets vast en het is algemeen bekend dat Beets aan de wieg van Beetsterzwaag heeft gestaan. Volgens oude bronnen over Beetsterzwaag, uit de zestiende eeuw, is Beetsterzwaag nog pril. Van zowel Olterterp als Beets is bekend dat deze plaatsen vóór 1200 reeds bestaan. Dat Olterterp en Beets al heel lang een nauwe band met elkaar hebben, is duidelijk. En dan Ureterp nog. Wat tegenwoordig dunbevolkt en weinig woningen vinden, kan in de Middeleeuwen heel anders zijn beoordeeld.
Op oude kaarten is te zien dat het gebied tussen Beets en Aldeboarn ongerept lijkt. Warniahuizen, Poppenhuizen en Boornbergum staan op oude kaarten aangegeven. Van De Veenhoop, Tijnje en Nij Beets is nog geen sprake. Laatstgenoemde dorp wordt in de tweede helft van de 19e eeuw gesticht, Tijnje en De Veenhoop volgen later. De Beetsterweg en de aansluitende Geawei, met nadien ook de Zeveinsweg, zijn het vaakst ingetekend en mogen als de oudste wegen worden beschouwd.
Beets, deels gebouwd op zandgrond, deels op veengrond, groeit uit tot een belangrijk dorp. Beets is een terpdorp met bovenop de terp een kerk. Van de oorspronkelijke terp lijkt niet veel overgebleven te zijn. Lijkt, want als het blad van de bomen is kan vanaf de Beetsterweg duidelijk de vorm van de terp worden waargenomen. Op de terp ligt de begraafplaats. Mogelijk zijn de hoogteverschillen in vroeger dagen groter. In 1622 schrijft Pier Winsemius over het dorp: ‘Van desen allen (Pier Winsemius bedoelde daarmee de dertien dorpen van Opsterland) is het voornaemste Beetz ghelegen int Westen, naest aen Utingeradeel, is een groot Dorp.’ (…) ‘Dit Dorp gaet in vruchtbaerheyt ende goedicheyt van weyden alle d’ andere te boven, waerom oock d’Inwoonders van ’t Vee ende Bouw haer alleen geneeren, hebben gantsch geen Veenen. Dit Dorp heeft in alle by-een-comsten van ghemeene saken altijdt de voorstemme, wort ghehouden voor een seer oudt Dorp.’
Beets is dus een gewaardeerd dorp en de Beetsters staan in de omgeving in hoog aanzien. Nagenoeg alle inwoners zijn werkzaam in de landbouw en in de veeteelt. Het is suggereren, maar misschien hebben de Beetsters deze goede reputatie mede te danken aan het niet snel de boventoon voeren – anders is er wel meer over Beets in de analen terug te vinden. Door stoere stugge arbeid tonen ze aan de hand van de landerijen hun kwaliteiten. Overigens is ook in de tijd ...
Historie van Beets in vogelvlucht
Contreien
